Gerard Frinking

Artistieke ambtenaar

Gerhardus (Gerard) Antonius Bernardus Frinking (1901-1990) filmde tussen 1933 en 1966 zijn eigen familie, de katholieke kerk, de stad en meer. Hij was ambtenaar bij het kadaster en vader van een groot katholiek gezin en kon als filmer zijn artistieke ambities kwijt. De collectie Frinking geeft een mooi beeld van het familieleven in de katholieke zuil in Stad Groningen, maar ook van bijvoorbeeld de opbouw van de Oosterparkwijk, toen nog Plan Oost geheten en de economische en culturele veranderingen in Nederland.

Als hij begint met filmen in 1933 zijn er vier kinderen en er komen er nog vier. Het gezin woont in een bovenwoning in de Oppenheimstraat in de professorenbuurt en bezoekt eerst de Heilig Hartkerk in de Moesstraat en later de Sint Franciscuskerk om de hoek, die we gebouwd en ingezegend zien worden. Alle belangrijke rituelen en sacramenten van het katholieke leven komen als vanzelf aan bod: de doop, de eerste en plechtige communie, allerlei traditionele processies en later, als de kinderen ouder zijn, uiteraard ook het huwelijk.

In het essay Niet zeuren, flink zijn! blikt zoon Gerard Frinking uitgebreid terug op de rooms-katholieke opvoedingsstijl van zijn ouders aan de hand van de verzamelde jeugdherinneringen van alle kinderen van Frinking.

De manier van filmen is bij gebeurtenissen met veel mensen vaak gewoon registrerend, maar in de familiekring is zo nu en dan ook duidelijk te zien dat vader van te voren een scenario schreef om zijn vrouw en kinderen te regisseren als zij hun eigen leven naspeelden. Soms krijgen de films de vorm van een heuse korte speelfilm, die zich afspeelt in de eigen omgeving, zoals in Wij doen ons best, waar de school en de padvindersclub het decor vormen. Het Nieuwsblad van het Noorden schreef hierover in november 1936: ‘den heer G.A.B. Frinking (…) die zijn films zelf pleegt te ontwikkelen en om te keeren (tot een positief), wist deze film door montage een vlotter tempo te geven’.

Bijzonder is dat Frinking filmde op het Pathé Baby formaat. Gewoonlijk filmden amateurs op 8mm en 16mm, maar het in Frankrijk populaire 9,5mm formaat werd zelden gebruikt. In onze collectie is ook niet meer dan 2% van dit Pathé Baby formaat te vinden. Het wijkt af omdat het perforatiegat niet aan de rand maar in het midden zit, en daarmee blijft er meer ruimte over voor het beeld. Frinking ontwikkelde zijn films zelf, en dat was waarschijnlijk meer noodzaak dan hobby, aangezien er maar weinig ontwikkelmogelijkheden waren voor 9,5mm film in Groningen en omstreken.

Verschillende tripjes en vakanties naar bijvoorbeeld Ameland en Zeegse geven een beeld van voorzichtig opkomend toerisme in Nederland.

Als (bestuurs)lid van de Nederlandsche Smalfilm Liga, afdeling Groningen, maakte Frinking ook films in opdracht, zoals propagandafilms, zoals die toen genoemd werden, waarin onder andere de handel en nijverheid in de stad Groningen wordt getoond. Frinking ging geregeld op pad om zijn eigen of andermans films te vertonen voor grote gezelschappen. Bij de Katholieke Kring bijvoorbeeld presenteerde hij films over 100 jaar katholieke emancipatie en de bouw en inzegening van de Bewaarschool.

De Groningse periode eindigt in 1949 wanneer het gezin naar Maasniel in Limburg verhuist. We zien de kinderen ouder worden, in militaire dienst gaan, trouwen en uitvliegen, soms naar het buitenland. De mode verandert, de vakanties worden iets luxueuzer en de laatste films zijn in kleur.

Filmografie