Montage van een interview met een oudere Groninger, in 2010 uitgezonden op RTV Noord. Derk Lammert van der Tuin is geboren in 1921 aan de Rozenstraat in Groningen. Later maar een klein huisje aan Leliestraat 21 in Groningen. Zijn vader raakte in 1929 werkloos. In de Hortusbuurt waren toen 5 kruidenierswinkels en 2 groenteboeren. Geen winkels zoals nu, maar huizen met groentekisten in de gang. Je had geen vestigingsvergunning nodig. Soms had je wel 10 melkboeren in een straatje , plus nog allerhande bakkerslopers. Achter het huis stond een wc-hok. Een keer per week werd een strontemmer aan de straat gezet die door de reinigingsdienst (met paard en wagen) werd geleegd. Boodschappen gingen op de pof en op zaterdag als de mannen hun loon of steun hadden ontvangen werd er afbetaald. Bij de liefdadigheidsinstelling Prinsenhof kreeg hij voor een kwartje een winterjas. Dekens ontvingen ze van het crisiscomité. Voor vier cent konden ze aan het Schoolholm een kilo groenten kopen, die anders doorgedraaid zou worden. Als zijn ouders de huur niet konden betalen, kwam er een mevrouw langs om het geld op te halen. Zonder deur kon je zo naar binnen. Moeder wachtte in het Plantsoen tot die dame weer vertrokken was. Ze hadden een gasmeter in huis, voor een muntje voor 10 cent kon je een kuub gas krijgen, er kon ook een halve stuiver in de meter. Als de controleur van de gasfabriek constateerde dat er met halve stuivers was ‘betaald’, moesten ze bijbetalen. In het Noorderplantsoen kon Van der Tuin als kind heerlijk spelen. In de winter schaatsen op de grachten, spelletjes op straat. Voor de zomervakantie (lagerer school) had je het Vakantie Kinderfeest, een dag op reis. Een arbeidersjongen ging na school naar tabaksfabriek Niemeijer. De meisjes gingen naar een vrouw of de kledingindustrie. Van der Tuin werd loopjongen bij juwelier Rüding op de hoek A-kerkhof Lutkenieuwstraat. Toen de juwelier overleed kwam Van der Tuin in de winkel, met meer loon werd zijn vaders steun gekort.