Video insluiten

29 Interview met de heer Dirk van der Bijl 2009-03-23

Video, kleur, met geluid
Video insluiten

29 Interview met de heer Dirk van der Bijl
, 2009-03-23

Video, kleur, met geluid

Interview met de heer Dirk van der Bijl geboren op 21 maart 1927 in Visvliet en op zijn tweede verhuisd naar Burum. Hij hield van jongs af aan van hout bewerken en kwam op zijn 17de in dienst bij een klompenmaker in Burum. Op zijn 19de moest hij in militaire dienst. In de kazerne in Assen volgde hij een opleiding tot schoenmaker (reparatie). Vervolgens werd hij uitgezonden naar Nederlands Indië (politionele acties). In 1950 kwam hij terug in Nederland. Hij besloot zijn brood te gaan verdienen als schoenmaker en volgde een aanvullende opleiding schoenverkoper in Utrecht. In 1958 ging hij in Lutjegast wonen en in 1960 kocht hij daar een winkelpand. Zijn vrouw stond in de winkel. Van der Bijl zelf ging langs de huizen om schoenen te verkopen en om schoenen op te halen voor reparatie. Hij repareerde de schoenen in de werkplaats. Ook repareerde hij leren onderdelen aan oa pompen en maakte hij paardentuigen en houten meubels. De heer Van der Bijl geeft tenslotte een rondleiding in zijn bedrijf en demonstreert de werking van allerlei machines en gereedschap.

11 fragmenten uit 29

Fragment 2 van 11 - 2900:01:25:00 - 00:08:45:00

De heer van der Bijl vertelt dat de klompenmakerij in de Tweede Wereldoorlog niet voorzien was van stroom. De klompen werden met de hand gem……

De heer van der Bijl vertelt dat de klompenmakerij in de Tweede Wereldoorlog niet voorzien was van stroom. De klompen werden met de hand gemaakt (oa met een blokmes) en van der Bijl heeft alle gereedschap nog in zijn bezit. Het eerste wat van der Bijl leerde was het schuren (aanvankelijk electrisch) en verven van de klompen. De maten van de klompen werden aangegeven in centimeters. De grootste maat was 32 centimeter. Een boom, die in het bos of langs de kant van de weg was uitgezocht, werd in centimeter maten gezaagd met de trekzaag en vervolgens werden de blokken hout gekloofd. De klompen werden gemaakt van wilgenhout of populierenhout. Wilgenhout was sterker (en duurder) en populierenhout was zachter. De nog natte klompen werden gedroogd op de oven van de plaatselijke bakker waarna ze werden geschuurd en vervolgens geverfd. Met een mesje werden figuren op de klompen aangebracht die met zilverbrons verf werden bestreken. De modellen klompen verschilden niet per streek vertelt van der Bijl. Vrijwel iedereen liep op klompen in die tijd. Vooral in de herfst was het druk, want dan wilde iedereen een stel nieuwe klompen. Ook leverde de klompenmakerij wel aan winkels. Iedereen kon wel een paar klompen kopen in die tijd. De armoede viel wel mee in deze streek vertelt van der Bijl. Een paar klompen waren er al voor 45 cent. De boeren liepen ook veel op klompen, maar ook op laarzen. Zondags droegen veel mensen schoenen. Aanvankelijk werden de klompen zwart geverfd, later meest geel. Na een laag grondverf werd een laag lakverf aangebracht. De klompen waren waterdicht doordat ze na een week drogen op de oven bij de bakker kurkdroog waren geworden. De bakker en zijn gezin mochten in ruil gratis klompen dragen.