Video insluiten

0094 Interview met de heer Cor van Dam 26-02-2009

Video, kleur, met geluid
Lengte: 01:29:38:00
Video insluiten

0094 Interview met de heer Cor van Dam
, 26-02-2009

Video, kleur, met geluid
Lengte: 01:29:38:00

Deze film is nog niet online beschikbaar.

Interview met boerenzoon Cor van Dam geboren op 18 september 1922 in Den Bommel op Goeree-Overflakkee. De heer Van Dam deed vanaf zijn veertiende boerenwerk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij tweeëneenhalf jaar werkzaam in de Noordoostpolder. Hij werkte daar, samen met vele andere arbeiders, aan het in cultuur brengen van de nieuwe, in september 1942 drooggevallen, polder. Hierdoor ontkwam hij aan tewerkstelling in Duitsland. Het gezin Van Dam werd vanuit Ooltgensplaat geëvacueerd naar Warffum, samen met 21 andere gezinnen, omdat het in het schootsveld van in Ooltgensplaat gelegerde Duitse militairen woonde. Om mee te helpen met deze verhuizing kreeg Cor van Dam tijdelijk verlof. In Warffum huurde vader Van Dam land om te bebouwen. Na de bevrijding keerden zijn ouders terug naar Ooltgensplaat. Cor van Dam moest zorgen voor de laatste oogst op het gehuurde land van vader. Inmiddels had hij een vriendin (Martje) en hij besloot uiteindelijk in Warffum te blijven omdat Martje niet kon wennen in Ooltgensplaat. Zes jaar lang verdiende hij de kost met boerenwerk. Met de opkomst van de mechanisatie in de landbouw werd hij omgeschoold en kwam hij te werken bij de PTT in Warffum, waar hij de automatisering meemaakte. Vervolgens werkte hij, na een omscholing, nog vijftien jaar in de stad Groningen waar hij voor de PTT huistelefoons aanlegde bij bedrijven. De heer Van Dam vertelt over het boerenwerk, de evacuatie, de aankomst en inburgering in Warffum, zijn werkzaamheden bij de PTT (aansluiten van abonnees, telefoonpalen installeren en controleren, aanleg van bedrijfstelefoons), de werking van de telefoon(centrale) in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw en de automatisering van de telefonie in Warffum, in 1962, als laatste dienstkring in Nederland. De heer Van Dam vult zijn verhaal aan met diverse anekdotes.

13 fragmenten uit 0094

Fragment 3 van 13 - 0094

De heer Van Dam vertelt dat zijn vader vrijwel alles achter moest laten bij de evacuatie. De varkens die hij mestte liet hij de polder in lopen. De oogst was verloren en de Duitsers staken de dijk door waardoor het zoute water de landbouwgrond bedierf. Afkomstig uit een landbouwgebied voelde het gezin Van Dam zich snel thuis in Warffum. Vader huurde in totaal eenentwintig hectare landbouwgrond bij verschillende boeren (die de heer Van Dam opsomt). Hij ging niet in op aanbiedingen van boeren om bij hen als boerenknecht te komen werken. De Groningse taal was in het begin lastig te begrijpen vertelt de heer Van Dam. De melkboer die karnemelk (“soep’n”) aanbood werd niet begrepen. De ouders van Van Dam leerden geen Gronings meer tijdens de evacuatie. Cor van Dam ging na zijn verlof terug naar de Noordoostpolder en bleef daar nog twee jaar. De Duitsers zagen de aanwezigheid van jongens als Van Dam in de Noordoostpolder door de vingers omdat de Noordoostpolder een belangrijke bijdrage leverde aan de graanvoorziening. Zo ontkwam hij aan de Arbeitseinsatz. Toen de oorlog voorbij was gingen de ouders van Van Dam weer terug naar Ooltgensplaat. Zoon Cor zorgde voor de laatste oogst die het gehuurde land in Warffum had opgeleverd (wortels en uien). Daarna ging hij uiteindelijk samen met zijn vriendin Martje uit Warffum naar zijn ouders in Ooltgensplaat want zijn vader had hem nodig voor werkzaamheden op het land. Zijn vriendin kon niet wennen in Ooltgensplaat. Bij hoog tij liep het zeewater door het dorp tot haar ontzetting en na anderhalf jaar gingen Cor van Dam en zijn vriendin terug naar Warffum. Hij trok in bij de moeder van zijn vriendin, een weduwe, en haar broer en leerde Gronings spreken. Ook raakte hij gewend aan het eten (vaak stampot i.p.v. aardappelen met groente en veel zout). Hij adviseerde evacuee Jaap Holleman om zijn tongval te veranderen zodat hij het Gronings sneller onder de knie zou krijgen.

Fragment 5 van 13 - 0094

De heer Van Dam vertelt dat hij bij de PTT in de buitendienst kwam te werken. Hij installeerde, controleerde en repareerde telefoonpalen en bijbehorende bedrading en isolatoren met een groep van vijfendertig man. Later werd dit bovengrondse stelsel afgebroken en vervangen door ondergrondse telefoonkabels legt hij uit. Dit omschalingsproces is in de jaren zestig voltooid. In het begin moest hij nogal wennen aan zijn nieuwe werk, maar uiteindelijk ging hij het wel leuk vinden. Bovendien werkte hij nog steeds in de open lucht. Warffum was op het gebied van telefonie de laatste dienstkring in heel Nederland die is geautomatiseerd vertelt de heer Van Dam. Toen dit proces was voltooid zaten hij en zijn collega’s zonder werk. Vroeger had ieder dorp een telefooncentrale legt de heer Van Dam uit. Hier verbond het personeel (meestal jongedames) de ene abonnee handmatig door naar de andere abonnee door de ene kabel met de andere te verbinden en vervolgens het aangevraagde nummer op te bellen zodat de abonnees met elkaar konden telefoneren. Later werd dit proces geautomatiseerd en werden de toestellen met alleen een hoorn (die, nadat de abonnee aan een slinger had gedraaid en er een belletje was afgegaan bij de centrale, de abonnee in staat stelden met de centrale te spreken om de gewenste verbinding kenbaar te maken) vervangen door toestellen met een draaischijf met cijfers. Bij deze nieuwe toestellen moest de abonnee zelf een nummer draaien nadat hij een kiestoon had gehoord. De heer Van Dam vertelt dat hij een keer bij een oudere vrouw was die hier maar niet aan kon wennen. Ook vertelt hij dat hij tijdens de lunch met collega’s in de centraalpost voor honderd abonnees in Garsthuizen (bij de familie Hulst) een keer de plaats van de telefoniste overnam omdat die het te druk had. Een abonnee moest toen later terug bellen omdat hij normaal aan een naam genoeg had maar nu een nummer moest weten. Personeel in een centrale moest een eed afleggen bij de PTT.

Fragment 7 van 13 - 0094

De heer Van Dam vertelt dat er wellicht zo’n honderd mensen een telefoonaansluiting hadden in Warffum toen hij begon te werken bij de PTT. Toen de telefonie werd geautomatiseerd en de kabels ondergronds gingen wilde plots iedereen een telefoon herinnert hij zich. Alle dagen was hij bezig met het aansluiten van nieuwe abonnees. Toen er nog telefoonpalen werden gebruikt stond aan doorgaande wegen en langs spoorlijnen om de vijftig / vijfenvijftig meter een paal. Op een hoofdroute en interlokale routes zaten wel vierentwintig dikke dubbeldraden. De draden bij inductor waren dubbel zodat een gesprek tweezijdig kon verlopen. In het begin dat de heer Van dam bij de PTT werkte hadden alleen rijkere mensen een telefoon. De meeste boeren hadden een telefoon. In dorpen belden buren zonder telefoon ook regelmatig tegen vergoeding bij een abonnee. De familie Bakker had een centraalpost voor zes boeren uit de polder boven Warffum die abonnee waren. Twee van deze boeren gebruikten dezelfde telefoondraad en hadden een zgn x en y aansluiting. Nadeel was hierbij dat de buurman mee kon luisteren. Als een familie een centraalpost in huis had stond deze meestal in de woonkamer of een afgeschermd kamertje. Als het belletje ging en het klepje viel kwam de telefoniste in actie om de gewenste verbinding tot stand te brengen mbv van een kabel / koord met twee pluggen. Gewichten aan de koorden zorgden ervoor dat de boel niet in de war kwam. De koorden hingen recht onder de post op een rij. Op den duur sleten de koorden door de gewichten die eraan hingen en moesten ze worden vervangen.

Fragment 10 van 13 - 0094

Met de aanleg van ondergrondse telefoonkabels werden de telefoonpalen overbodig vertelt de heer Van Dam. In 1962 / 1963 waren alle palenroutes opgeruimd in Warffum en de PTT was hiermee van inductor naar automatische telefonie overgeschakeld. Het werk van de heer Van Dam voor de PTT in Warffum was hiermee overbodig geworden en hij werd overgeplaatst naar de PTT in de stad Groningen. Daar ging hij bedrijfstelefoons / huistelefoons aanleggen voor bedrijven als bijvoorbeeld V&D. Hij werkte met zo’n tien tot twaalf collega’s met wie hij erg goed kon opschieten. Hij legt uit hoe de installatie van bedrijfstelefoons / huistelefoons in zijn werk ging. De dames die op de centraalposten in Warffum werkten gingen na de automatisering ook in de stad Groningen werken voor de PTT. Alle kleinere centraalposten werden opgeruimd en het materiaal werd verbrand en het koper verkocht. Met name oudere mensen moesten wennen aan de nieuwe (bakelieten) automatische toestellen met draaischijf. In de jaren vijftig had de PTT in Warffum de handen vol met het aansluiten van nieuwe abonnees en het verzorgen van de draadomroep. De draden van de draadomroep stoorden regelmatig op de telefoonverbinding. De heer Van Dam legt uit hoe een aansluiting van een nieuwe abonnee technisch werd geregeld met ondergrondse kabels. De buitendienst van de PTT, waar de heer Van Dam onder viel, was belast met het opruimen van de overbodige telefoonpalen. Veel palen werden verkocht aan boeren die ze her gebruikten voor bijvoorbeeld de aanleg van een zoldervloer of een dam. De palen waren goedkoop te verkrijgen en vaak deden de heer Van Dam en zijn collega’s wat bij de prijs op zodat ze zelf een extraatje overhielden. Het landschap werd kaler toen de palen waren verdwenen, maar de milieubeweging was hier blij mee volgens de heer Van Dam.