Video insluiten

0090 Interview met de heer Piet Doornbos 29-01-2009

Video, kleur, met geluid
Lengte: 01:48:00:00
Video insluiten

0090 Interview met de heer Piet Doornbos
, 29-01-2009

Video, kleur, met geluid
Lengte: 01:48:00:00

Interview met Pieter Jacob Doornbos geboren te Oosterwijtwerd op 3 juli 1927. De heer Doornbos groeide op als jongste kind en enige zoon van een gegoede boer op een gemengd bedrijf. Na de lagere school in Oosterwijtwerd en een jaar ULO in Appingedam haalde hij op zijn zeventiende, tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog, het HBS diploma. Vervolgens doorliep hij de Hogere Landbouwschool in Groningen. In 1949 moest hij in militaire dienst en werkte o.a. voor prins Bernhard. A.g.v. een ongeval lag hij een half jaar in een militair hospitaal. Hij trouwde in 1955 en vestigde zich als zelfstandig boer. Hij vervulde diverse bestuursfuncties o.a. in landbouworganisaties, het waterschap en het verzekerings- en bankwezen en was jarenlang consul voor de ANWB. Rond 1975 stapte hij over op alleen akkerbouw wegens gebrek aan personeel. De heer Doornbos vertelt over zijn ouders en zijn jeugd in Oosterwijtwerd; het vele handwerk en het gebruik van paarden op de boerderij; het vaste en losse personeel op de boerderij en de organisatie van het werk; de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding door de Canadezen; de op de boerderij verbouwde gewassen zoals vlas; zijn militaire diensttijd; de mechanisatie en het wegtrekken van het personeel in de landbouw; zijn (bestuurs)werk voor de ANWB, UNIVE, de Nutsspaarbank en “spuitclub Groningen” (bestrijdingsmiddelen); de reizen / excursies die hij organiseerde naar o.a. Kenia en Canada en het houden van lezingen.

18 fragmenten uit 0090

Fragment 3 van 18 - 009000:08:16:00 - 00:13:53:00

De heer Doornbos vertelt dat op de boerderij van zijn vader alle werk met de hand werd gedaan en met paarden. In het begin werd het graan no……

De heer Doornbos vertelt dat op de boerderij van zijn vader alle werk met de hand werd gedaan en met paarden. In het begin werd het graan nog met de hand gezicht en door vrouwen gebonden en vervolgens in hokken gezet om een periode te drogen. Daarna kon het koren in de schuur gezet worden. Vader Doornbos hielp niet rechtstreeks mee. In de oogstijd was er zo'n twaalf / dertien man personeel op de boerderij aan het werk. De heer Doornbos vertelt dat de boeren op het Hoge Land ook vee hadden i.t.t. boeren in het Oldambt. Hierdoor ging het personeel niet weg in december als het werk was gedaan om in maart weer terug te komen. Op het Hoge Land bleef het hele jaar een aantal mensen in vaste dienst. Naast het verzorgen van de koeien en de schapen, wat door twee man werd gedaan, waren 's winters ook altijd vier man bezig met het repelen van het vlas. Het personeel was niet inwonend maar ging 's avonds terug naar de omliggende dorpen. Voor dat het werk 's ochtends begon op de boerderij werden de nieuwtjes uit de dorpen uitgewisseld door het personeel vertelt de heer Doornbos. Om zeven uur vertelde vader Doornbos wie wat moest doen die dag. De voorman had de leiding over het personeel. Deze man is bij grootvader Doornbos en vader Doornbos in dienst geweest. Ook de heer Doornbos zelf heeft deze man nog vijf jaar in dienst gehad. Als jongen hielp de heer Doornbos niet mee op de boerderij. In de zomervakantie logeerde hij meestal bij zijn grootouders. Moeder deed de huishouding en had een meid. In het begin was er een kindermeisje en was de meid inwonend. Er waren geen elektrische apparaten en het huishoudelijk werk was uitgebreid (groententuin, elke week schrobben en ramen lappen).

Fragment 4 van 18 - 009000:13:53:00 - 00:18:07:00

Als een boer vroeger één zoon had was het de gewoonte dat deze zoon zijn vader opvolgde vertelt de heer Doornbos. Als er meerdere zoons wa……

Als een boer vroeger één zoon had was het de gewoonte dat deze zoon zijn vader opvolgde vertelt de heer Doornbos. Als er meerdere zoons waren werd de oudste zoon geacht boer te worden. Van de heer Doornbos werd, als enige zoon, eigenlijk verwacht dat hij boer werd. In de zesde klas van de lagere school kreeg hij bijles voor gevorderde leerlingen en na een jaar ULO in Appingedam ging hij, na een toelatingsexamen, naar de Rijks HBS. Op zijn zeventiende haalde hij het HBS dilploma. Hij had het idee opgevat om medicijnen te gaan studeren. Net na de oorlog was het hele leven ontwricht vertelt de heer Doornbos. De gebruikelijke buitenlandse reizen in de hoogste klassen van de HBS liep de heer Doornbos mis omdat het oorlog was. Ook het uitgaansleven was erg ingeperkt in die jaren. Hierdoor miste hij veel van het normale leven van een jongen van circa zeventien. Gezelligheid door saamhorigheid in kleine kring was er wel. Een verbondenheid door afkeer van de bezetting. De eerste jaren was er weinig te merken van de oorlog, maar op den duur kwamen er steeds meer beperkingen en maatregelen. De auto is in de oorlog niet meer van stal geweest bij de familie Doornbos. Er kwam steeds meer schaarste. Vader Doornbos hield zich politiek afzijdig. Wel was hij nog verplicht wacht bij de luchtbescherming.

Fragment 7 van 18 - 009000:29:30:00 - 00:38:51:00

De heer Doornbos vertelt dat zijn vader geen bestuurlijke functies bekleedde. Hij adviseerde zijn zoon geen militaire rang te nemen. De heer……

De heer Doornbos vertelt dat zijn vader geen bestuurlijke functies bekleedde. Hij adviseerde zijn zoon geen militaire rang te nemen. De heer Doornbos vertelt dat hij als kind mee ging in de kluis van de Amsterdamse Bank in Appingedam om coupons van aandelen te knippen voor dividend. De kluis fascineerde hem. Een half jaar nadat de heer Doornbos zijn HBS diploma had gehaald ging hij naar de Hogere Landbouwschool in de stad Groningen. Omdat hij een HBS diploma had mocht hij een jaar korter studeren. Inmiddels had hij het idee om medicijnen te gaan studeren laten varen. Hij heeft geen spijt gehad dat hij boer is geworden. Na de Hogere Landbouwschool moest hij in militaire dienst om uitgezonden te worden naar Nederlands Indië, maar omdat zijn grootmoeder van moeders kant net was overleden en hij als bedrijfsleider werd aangesteld op haar boerderij in Uithuizen kreeg hij uitstel. Na anderhalf jaar moest hij in september 1949 alsnog in dienst. Hij kreeg een opleiding in Assen en ging toen naar de kaderschool in Weert. In militaire dienst was hij wachtmeester bij de militaire politie (in Apeldoorn en Arnhem) en had dag en nacht een motor en jeep tot zijn beschikking. Hij begeleidde regelmatig prins Bernhard, een man aan wie hij goede herinneringen bewaard. Hij vertelt dat prins Bernhard met zijn sportwagen regelmatig de begeleidende motoren inhaalde en dat hij goed voor zijn personeel zorgde. In totaal was hij tweeëneenhalf jaar in dienst, waarvan het laatste half jaar in het militair hospitaal in Arnhem omdat hij was overreden door een vrachtwagen tijdens het regelen van het verkeer. Hij verloor bijna zijn been en door een bijkomende longembolie lag hij op de rand van de dood in het hospitaal. Hij vertelt over zijn ervaringen in het hospitaal, de angst om zijn been te verliezen en de dominee en zijn ouders die naast zijn bed stonden toen hij longembolie had. Ook haalt hij leuke herinneringen op aan het personeel.

Fragment 8 van 18 - 009000:38:51:00 - 00:46:02:00

Tijdens militaire dienst, vertelt de heer Doornbos, werd hij wel gemist op de boerderij. Omdat er destijds nog genoeg personeel was op de bo……

Tijdens militaire dienst, vertelt de heer Doornbos, werd hij wel gemist op de boerderij. Omdat er destijds nog genoeg personeel was op de boerderij kon dit worden opgevangen. In de jaren die volgden vertrokken de beste krachten om te gaan werken buiten de landbouw aan de wederopbouw. Buiten de agrarische sector, zoals in de industrie, konden deze mensen meer verdienen. De landbouw moest goedkoop werken want de voedselprijzen dienden laag te zijn in dienst van de wederopbouw vertelt de heer Doornbos. Het werd moeilijker om aan goed personeel te komen en de mechanisatie kwam nog maar langzaam op gang. De eerste tractor bij de familie Doornbos kwam in 1948 met de Marshall hulp. Niemand kon nog een tractor besturen in die tijd. Vader Doornbos vond dit een lastige tijd. Zijn beste krachten, echte vakmensen, waren weg gegaan en het nieuwe personeel was onervaren en minder gemotiveerd. Her en der werd personeel met bussen aangevoerd uit de provincies Groningen en Drenthe om de boeren in Noord Groningen te voorzien van arbeidskrachten. Een onplezierige tijd herinnert de heer Doornbos zich. Pas toen de mechanisatie voortschreed werden de tijden beter. Er kwamen geleidelijk zelfbinders, vlasplukmachines etc. De familie Doornbos had het geluk dat ze op hun boerderij in die periode vaak werden geholpen door enkele ervaren jongens die in de ploegendienst op de strokartonfabriek "De Toekomst" in Appingedam werkten en die voorheen bij de boer hadden gewerkt. Het personeel voor de landbouw werd begin jaren vijftig geworven via een koppelbaas. De koppelbaas regelde bijvoorbeeld het trekken van een perceel vlas en tevens de uitbetaling van het loon. De lonen in de landbouw stonden vast en mochten niet omhoog in die tijd, ondanks de schaarste aan goed personeel, want het voedsel moest betaalbaar blijven in deze tijd van wederopbouw vertelt de heer Doornbos. De heer Doornbos vertelt dat zijn generatie het hele overgangsproces naar de mechanisatie heeft meegemaakt.

Fragment 11 van 18 - 009000:53:06:00 - 01:01:48:00

Via zijn voorganger bij de ANWB , vertelt de heer Doornbos, kreeg hij ook een bestuurlijke functie bij het waterschap Fivelingo. Ook bij de ……

Via zijn voorganger bij de ANWB , vertelt de heer Doornbos, kreeg hij ook een bestuurlijke functie bij het waterschap Fivelingo. Ook bij de plaatselijke brandverzekering kwam hij in het bestuur. Hij werd, na een aantal fusies, afgevaardigde voor Noordoost Groningen bij de NOVO (later UNIVE) in Zwolle. Ook belandde hij in het bankwezen bij de Nutsspaarbank in 't Zandt. Hij vertelt dat deze bank is opgezet door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen naast andere zaken die het ontwikkelingspeil van de plattelandsbevolking moesten verhogen. Toen de wetgeving voor banken werd verzwaard, mede o.i.v. de toegenomen fraude, fuseerde de Nutsspaarbank in 't Zandt met die van Appingedam. De Nutsspaarbank wilde de mensen leren sparen zodat ze wat geld achter de hand hadden en bovendien rente ontvingen. Eens per week, op vrijdagavond, was er een zitting bij de kassier aan huis (in een afgetimmerd bankgedeelte) zodat mensen hun spaargeld langs konden brengen of ophalen bij het bestuur (waar de heer Doornbos ook toe behoorde). Het spaarbankboekje werd dan bijgeschreven en soms werd er een praatje gemaakt. Andere kantoren schonken wel eens een borrel, maar in 't Zandt was dit nooit het geval vertelt de heer Doornbos. Op scholen stimuleerde de Nutsspaarbank het jeugdsparen (zilvervlootsparen) en op het eind van het jaar kregen de kinderen een beloning naast de rente. De sleutel van de ijzeren spaarpot van de kinderen werd bewaard door de bank. De bank werkte met het spaargeld om rendement te maken. Aan het eind van het jaar maakte de bank de boekhouding op, een spannend moment. De heer Doornbos vertelt dat de voorzitter destijds heel precies was m.b.t. het knippen van coupons en het tot op de cent kloppend maken van de kas. Later was 't Zandt alleen nog bijkantoor en waren er aan het eind van het jaar alleen nog controle zittingen in Appingedam.

Fragment 12 van 18 - 009001:01:48:00 - 01:06:36:00

De heer Doornbos vertelt dat vroeger iedere plaats wel een spaarbank had en noemt een aantal plaatsen in de regio Noordoost Groningen op. Na……

De heer Doornbos vertelt dat vroeger iedere plaats wel een spaarbank had en noemt een aantal plaatsen in de regio Noordoost Groningen op. Na een aantal fusies bleven er steeds minder (spaar)banken over. De spaarbanken (op een gegeven moment zo'n honderd verschillende) werden gecontroleerd door de Nederlandse Spaarbankbond. Deze bond hield eens per jaar een algemene vergadering steeds op een andere locatie. De heer Doornbos vertelt over een algemene vergadering in Amsterdam die hij bezocht toen de spaarbank aldaar 100 jaar bestond. Op donderdagavond was de ontvangst met, zoals de traditie voorschreef, 's avonds een diner en een optreden van een artiest. De volgende dag was de algemene vergadering gevolgd door de gebruikelijke ontvangst door de Commissaris van de Koningin en een bezoek aan het gemeentebestuur. Vrijdagavond bezocht men een voorstelling van artiesten als Wim Kan of Toon Hermans. Zaterdag was er een sightseeing in de omgeving van de ontvangende bank. De heer Doornbos ging vanuit 't Zandt met twee andere bestuursleden naar de algemene vergadering in Amsterdam per vliegtuig vanaf Eelde. Veel besturen van spaarbanken gingen nooit naar de algemene vergadering. De heer Doornbos ervoer deze dagen als leerzaam en hij ontmoette er veel mensen van andere banken. In 1975, toen de Nutsspaarbank in 't Zandt fuseerde met die van Appingedam, kwam het hoofdkantoor in Appingedam. De heer Doornbos werd hier in 1978 secretaris. In 1979 kwam er weer een fusie met een aantal Nutsspaarbanken uit de regio (de heer Doornbos noemt deze banken op) en ontstond de Spaarbank van de Eemsmond. Eind twintigste eeuw voegden zich nog een paar spaarbanken bij wat inmiddels een Holding was geworden omdat de regelgeving van de Nederlandse Bank strenger en complexer werd. Inmiddels vielen deze banken onder de "bank met de S" en de Nederlandse Spaarbankbond voerde de controles uit.

Fragment 13 van 18 - 009001:06:36:00 - 01:12:55:00

…rtelt dat de regelgeving voor spaarbanken in 1999 verder werd aangescherpt. Hierdoor kon de bankholding, gevormd door Appingedam, Grijpskerk en Middelstum, in feite niet meer vo…

De heer Doornbos vertelt dat de regelgeving voor spaarbanken in 1999 verder werd aangescherpt. Hierdoor kon de bankholding, gevormd door Appingedam, Grijpskerk en Middelstum, in feite niet meer voortbestaan. De aandelen werden verkocht en er werden drie SNS fondsen opgericht (Appingedam, Middelstum en Grijpskerk) in de vorm van stichtingen. De heer Doornbos is vanaf 1999 bestuursvoorzitter van de stichting SNS fonds Eemsmond. Het doel van het fonds is het sponsoren van cultuur, milieu, educatie, recreatie, historie, kunst en gezondheidszorg in de regio Appingedam, 't Zandt, Uithuizen, Beerta, Vlagtwedde, Spijk, Ten Boer, Roodeschool (voorheen de plaatsen waar de gefuseerde Nutsspaarbanken in de Eemsmond / Noordoost Groningen stonden). De heer Doornbos gaat in op het reilen en zeilen van de stichting SNS fonds Eemsmond (functioneren van het dagelijks bestuur, vergroten naamsbekendheid in de regio, ingediende aanvragen) en legt uit dat het bestuur gevormd wordt door het voormalig bestuur van de spaarbank in Appingedam. Deze mensen wonen verspreid in de regio en kennen de verenigingen etc die een aanvraag indienen meestal goed. Het aantal aanvragen (tot ruim 20 per maand) varieert in de loop van het jaar met pieken in september / oktober en februari / maart / april. De heer Doornbos noemt een aantal aanvragen zie zijn gehonoreerd. Het algemeen belang ("nut van 't algemeen") staat hierbij nog steeds voorop.

Fragment 14 van 18 - 009001:12:55:00 - 01:17:52:00

De heer Doornbos vertelt dat hij nog in het bestuur heeft gezeten van de Groninger Maatschappij van Landbouw afdeling 't Zandt. Ook heeft hi……

De heer Doornbos vertelt dat hij nog in het bestuur heeft gezeten van de Groninger Maatschappij van Landbouw afdeling 't Zandt. Ook heeft hij met een aantal mensen de "spuitclub Groningen" opgericht die zich bezighield met sproeien in de landbouw (bestrijdingsmiddelen). Ooit was dit een tak van de Landbouw Voorlichtingsdienst. Vanuit Den Haag werd de consulent (dhr Tuin / Teun) door bezuinigingen ontheven van deze voorlichtingstaak. Van hem ging het initiatief uit om de spuitclub Groningen op te richten. De heer Doornbos was vijfentwintig jaar bestuursvoorzitter van de gestaag groeiende spuitclub Groningen. Op het hoogtepunt had de vereniging zo'n zeshonderd leden in Groningen en randgebieden. De vereniging gaf voorlichting op het gebied van sproeien in de landbouw zoals nieuwe middelen, sproeimethoden en ontwikkelingen. Eens per jaar was er een spuitdag met een vergadering, sprekers (bijv. van Bayer of de Landbouw Hogeschool Wageningen) en zo'n drie / vierhonderd bezoekers. De heer Doornbos vertelt dat de heer Tuin / Teun nooit aan de bestuurstafel wilde zitten bij algemene vergaderingen, maar ondertussen wel steeds oogcontact hield met het bestuur. De leden betaalden contributie en de sprekers traden vaak gratis op (zoals die van chemische fabrieken). Na een paar jaar organiseerde de spuitclub een excursie naar Agrunol, een bedrijf aan het Winschoterdiep in de stad Groningen dat bestrijdingsmiddelen produceerde. Meer en grotere excursies volgden, zoals op uitnodiging naar fabrieken in Duitsland (Hoechst, Bayer, BASF), Engeland, België en Frankrijk. Na vele fabrieken te hebben bezocht besloot het bestuur zelf reizen te gaan organiseren naar het buitenland. Vaak werden de (bus)reizen m.b.v. oud stagiaires van de vereniging opgezet zoals naar Zwitserland. Op reis werden bijvoorbeeld boerderijen bezocht. De reizen werden een groot succes onder de leden en hun echtgenotes.

Fragment 16 van 18 - 009001:20:44:00 - 01:28:44:00

De heer Doornbos vertelt dat hij op een gegeven moment contact kreeg met de familie Dupont(?) die gecharmeerd was van Afrika. Met hen ging h……

De heer Doornbos vertelt dat hij op een gegeven moment contact kreeg met de familie Dupont(?) die gecharmeerd was van Afrika. Met hen ging hij in 1979 met een groep van vijf mensen naar Kenia. De groep ging op wildlife excursie in een busje. Onderweg kwamen ze vele soorten exotische planten en agrarische gewassen tegen die de interesse trokken van de heer Doornbos en andere reizigers. Thuis gekomen werd besloten reizen naar Kenia te gaan organiseren die ook op agrarisch gebied iets te bieden hadden naast recreatie, cultuur en wildlife. De heer Dupont(?) en de heer Doornbos namen contact op met een reisorganisatie in Arnhem (Agrarische Studiereizen) die was ontstaan uit de Maatschappij van Landbouw. Samen stelden ze een programma samen voor een drie weekse reis naar Kenia, waarbij naast wildlife ook plantages en allerlei andere zaken op agrarisch gebied werden bezocht. De heer Doornbos noemt op waar ze zoal naar toe gingen. Ook was er tijd voor ontspanning aan het strand. Zo'n vijfendertig mensen uit heel Nederland gingen vanuit de NLTO mee op deze reis naar Kenia. De reis was in januari / februari, een rustige tijd voor de boeren en een mooie tijd in Kenia. De heer Doornbos droeg geen financiële verantwoordelijkheid voor de reizen naar Kenia, maar regelde onderweg wel alle geldzaken en was mede organisator en reisleider. Naast ontspanning waren de reizen vooral bedoeld als voorlichting op het gebied van landbouw. De heer Doornbos heeft in Nederland ook veel lezingen gehouden over landbouw in Afrika. Hij vertelt over de grote rozenkwekerijen die later in Kenia werden opgezet door Nederlanders en de Nederlandse bloemenkwekers die hij rondleidde in Kenia. Zijn vrouw besloot na een paar maal niet meer mee te reizen naar Kenia.

Fragment 17 van 18 - 009001:28:44:00 - 01:42:53:00

De heer Doornbos vertelt hoe hij de eerste keer in Kenia beleefde. De massa's zwarte Kenianen toen hij aankwam in Nairobi en de drukke leven……

De heer Doornbos vertelt hoe hij de eerste keer in Kenia beleefde. De massa's zwarte Kenianen toen hij aankwam in Nairobi en de drukke levendige hete stad maakte grote indruk. Hij vertelt over zijn chauffeur die een busje bestuurde waarin zo'n vijf / zes reizigers werden vervoerd. Zijn reisgezelschap vormde een colonne van zo'n zes busjes. Soms mocht de chauffeur niet in een restaurant vanwege zijn (zwarte) huidskleur. Later werd deze apartheid officieel afgeschaft. De heer Doornbos deelde veel cadeaus uit onderweg aan allerlei Kenianen die hij bezocht en tegenkwam (o.a. pennen, papier etc die hij in Nederland had gekregen van o.a. banken, dealers van landbouwwerktuigen en verzekeringsmaatschappijen). Als verrassing stond er vaak een bezoek aan een lagere school op het programma. De heer Doornbos vertelt hoe zo'n bezoek verliep en dat het altijd veel indruk maakte. Hij beschrijft hoe een klaslokaal eruit zag en dat er vaak geen geld was voor boeken of papier. De cadeaus werden in dank aanvaard door de school. Hij vertelt welke cadeaus in trek waren, de regels die hij in acht moest nemen bij het uitdelen van cadeaus en de gunsten die het opleverde. Ook vertelt hij een anekdote over een ober die hij een cadeau gaf. De heer Doornbos begeleidde reizen van 1981 tot 2004. Aanvankelijk naar Kenia, maar toen het daar onveiliger werd en bewaking nodig werd verlegde hij zijn werkgebied. Hij vertelt dat Kenia veel fruit (o.a. ananas) en cashewnoten exporteert naar Nederland en vertelt wat er zoal groeit in de regio. In Kenia werd hij altijd ontvangen door de Nederlandse consul en zo kwam hij aan zijn contacten. Later gingen meer toeristen naar bedrijven en plantages zodat het moeilijker werd voor hem een geschikt programma samen te stellen. Hij vertelt over de lezingen die hij gaf over Kenia, de enthousiaste deelnemers aan zijn reizen en de mooie natuur in Afrika.