Video insluiten

0048 Interview met mevrouw H. Snitjer 2010-05-03

Video, kleur, met geluid
Video insluiten

0048 Interview met mevrouw H. Snitjer
, 2010-05-03

Video, kleur, met geluid

Mevrouw Snitjer is in 1922 geboren in Tweede Exloërmond. Haar vader vervoerde turf per schip door Friesland en Groningen. Dat was geen eenvoudig bestaan. Niettemin is ze zelf ook binnenschipper geworden met haar man. Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft ze met haar man veel verzetswerk verricht, waar ze hoge internationale onderscheidingen voor heeft ontvangen. Ze vond de oorlog een afschuwelijke tijd.
Na de oorlog heeft ze met haar man een rondvaartbedrijf in Groningen opgezet dat later is overgenomen door Kool. Ook hebben ze een vrachtschip omgebouwd tot vakantieschip waarmee ze met succes op de Friese meren en de Wadden hebben gevaren. Haar man, Harm Snitjer, heeft zijn leven opgeschreven in het boek ‘Biografie van een binnenschipper’.

8 fragmenten uit 0048

Fragment 4 van 8 - 0048

In de oorlog hebben ze veel verzetswerk verricht en onderduikers geholpen. Aan het einde van de oorlog toen de Canadezen in aantocht waren lagen ze in het Kanaal Buinen-Schoonoor…

In de oorlog hebben ze veel verzetswerk verricht en onderduikers geholpen. Aan het einde van de oorlog toen de Canadezen in aantocht waren lagen ze in het Kanaal Buinen-Schoonoord, tussen twee sluizen in, zodat de Duitsers eventueel konden verhinderen dat ze konden vertrekken (en voor de geallieerden zouden gaan varen). Daar zaten bij een schuur Franse parachutisten verscholen. Haar man en zij hebben toen gezorgd voor eten en drinken. Met melk en tarwe die ze van de boeren kregen, maakte zij tarwepap voor de militairen die ze ’s nachts stiekem kwamen halen. Bij de bevrijding hebben ze ze in Schoonoord aan de Canadezen overgedragen. Hiervoor hebben ze een hoge Franse onderscheiding gekregen. Ze vervoerden ook wel onderduikers op het schip, als ze voor de voedselvoorziening naar Zwartsluis moesten. Die gingen dan naar de loodsen van de Buisman fabriek. Vandaar gingen ze verder richting Randstad. In Hooghalen heeft haar man nog een spoorbrug gered door heel handig de springlading door de knippen toen ze er onderdoor voeren en zij de brugwachter afleidde met een praatje. Ze was niet echt bang als ze dit werk deed. Ze groeide er in en “als de Duitsers zo gemeen doen, word je pittig". Het zat in haar familie wel meer. Ze heeft haar leven vaak in de waagschaal gesteld. Ze werden vaak beschoten, ook door Engelsen en moesten dan snel van boord vluchten. Het werk voor de voedselvoorziening bestond uit het laden in Drenthe van aardappels. Die gingen dan naar Zwartsluis, waar ze op grotere schepen werden overgeladen die over IJsselmeer voeren. Daar zaten dus ook onderduikers tussen. Mevrouw geeft aan dat ze altijd alert moest zijn, maar geeft aan dat ze van Drentse boeren heel veel hulp kregen en extra eten voor de onderduikers. Mevrouw heeft veel onderduikers vervoerd. Meerdere tegelijk. Ze namen ook wel Engelse piloten mee, die waren verkleed als vissers. Op een Fries meer werden die dan met watervliegtuigjes weer opgepikt.