Video insluiten

0033 Interview met de heer Filip Vedder 2009-04-03

Video, kleur, met geluid
Lengte: 01:53:32:00
Video insluiten

0033 Interview met de heer Filip Vedder
, 2009-04-03

Video, kleur, met geluid
Lengte: 01:53:32:00

Interview met de heer Filip Vedder (geboren op 4 juli 1922 te Scheemda). De heer Vedder is opgegroeid als jongste van drie kinderen in een landarbeidersgezin. Na de lagere school zou hij aanvankelijk timmerman worden maar hij ging na drie jaar van de ambachtsschool af. Hij werkte vervolgens o.a. bij een groentendrogerij, deed boerenwerk, en hielp op verschillende kwekerijen terwijl hij in de avonduren een tuinbouwcursus volgde. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontsnapte hij aan de Arbeidseinsatz en dook onder bij een kwekerij. Tijdens de bevrijding ging hij met de Polen en Canadezen mee naar Delfzijl. Hij meldde zich vervolgens aan als vrijwilliger om Nederlands Indië te bevrijden en belandde als commandant in een koloniale oorlog (politionele acties). Deze ervaring was erg bepalend en veranderde de heer Vedder blijvend. Na terugkomst in Nederland, in 1951, had hij een tijd last van aanpassingsproblemen. Hij volgde een opleiding tot kweker en zette een moderne kwekerij (“Veenhove”) voor laagstam fruitbomen op aan de Blijhamsterweg in Winschoten voor dhr Van der Veen van de Winschoter Courant. Nadat “Veenhove” werd opgeheven werkte hij nog 10-15 jaar, tot zijn pensioen, bij een andere kwekerij. De heer Vedder vertelt over de omstandigheden waarin hij is opgegroeid, belevenissen in zijn jeugd, de crisisjaren, de Tweede Wereldoorlog, de politionele acties en de omstandigheden en werkzaamheden op de kwekerij.

20 fragmenten uit 0033

Fragment 5 van 20 - 003300:15:35:00 - 00:22:35:00

De heer Vedder vertelt dat de Tweede Wereldoorlog zijn leven drastisch veranderde. Vlak voor en in het begin van de oorlog volgde Vedder een……

De heer Vedder vertelt dat de Tweede Wereldoorlog zijn leven drastisch veranderde. Vlak voor en in het begin van de oorlog volgde Vedder een tuinbouwcursus. Hij was hiermee begonnen op advies van iemand en de cursus beviel hem erg goed. Met name scheikunde en grondleer vond hij zeer boeiend. Later toen hij terugkwam uit Nederlands Indië pakte hij de cursus weer op. Vedder vertelt dat het hem toen erg veel moeite koste om er weer in te komen. De tuinbouwcursus en, overdag, het werk in een kwekerij beviel wel goed en hij leek zijn draai te vinden. Er was genoeg afwisseling en hij leerde veel (oa rozen kweken). Toen Vedder werd opgeroepen voor de Arbeidseinsatz om in Bremen te gaan werken wist hij op het station van Winschoten te ontkomen aan het transport door stiekem weg te sluipen. Hij verborg zich in het bos en liep 's nachts terug naar Scheemda. Daar was het niet veilig voor hem. Toch verbleef hij tijdens de oorlog in de omtrek van Scheemda en af en toe kwam hij wel eens in het dorp. Als iemand dan vroeg waarom hij niet in Duitsland was vertelde hij dat hij vrijstelling had omdat hij in de groenvoorziening werkzaam was, maar hij had geen vrijstelling op zak. Tijdens de oorlog was Vedder de meeste tijd werkzaam in een ommuurde kwekerij. Naast de kwekerij woonde een hoofdwachtmeester van de Nederlandse politie. Deze man was goed op de hoogte van de plannen van de Duitsers in het Scholtenshuis. Als er onraad was werd Vedder door hem gewaarschuwd en kon hij, evenals vele anderen die gevaar liepen, op tijd een veilig heenkomen zoeken in een schuilplaats tussen twee muren bij een fabriek in Eexta die speciaal was gemaakt door de hoofdwachtmeester. Ook waarschuwde Vedder op aangeven van de hoofdwachtmeester anderen in zijn omgeving die gevaar liepen.

Fragment 7 van 20 - 003300:25:10:00 - 00:29:06:00

De heer Vedder vertelt dat hij tijdens de bevrijding met drie andere jongemannen met de Canadezen en Polen naar Delfzijl trok. Twee kameraden van hem sneuvelden in Delfzijl tijdens…

De heer Vedder vertelt dat hij tijdens de bevrijding met drie andere jongemannen met de Canadezen en Polen naar Delfzijl trok. Twee kameraden van hem sneuvelden in Delfzijl tijdens de gevechten. Hij ruilde zijn geweer (een oude voorlader) met het geweer (een Lee-Enfield) van een Poolse soldaat en keerde na ongeveer een week terug naar Scheemda. Daar zag hij hoe bewakers zich "als viezeriken" gedroegen tegenover opgepakte NSB vrouwen. Hij wilde hier niets mee te maken hebben en ging naar de stad Groningen waar hij zich aanmeldde voor de bevrijding van Nederlands Indië. Het avontuur trok en hij dacht er wellicht een bestaan te kunnen opbouwen. De Japanners hadden zich inmiddels overgegeven en Vedder vertelt dat hij in een oorlog belandde met "peloppers" (opstandelingen / vrijheidsstrijders) aangevuld met overgelopen Japanners en Gurka's. Deze vijand voerde onderling ook strijd. Er woedde een machtsstrijd tussen een communistische fractie en de TRI (Tentara Republik Indonesia, het Indonesische leger). Vedder vertelt dat zijn manschappen soms belandden tussen deze strijdende partijen. Vedder had in eerste instantie voor een jaar getekend in de veronderstelling dat hij mee ging helpen de rust en de orde te bewaren. Hij was dan ook erg verbaasd in een heuse oorlog te belanden en dacht aanvankelijk bij aankomst (per boot) dat het onweerde. Overlevenden van Jappenkampen die ze onderweg oppikten maakten duidelijk dat hij geschut had gehoord en een oorlog in zou gaan. Uiteindelijk diende Vedder drie jaar in Nederlands Indië.

Fragment 13 van 20 - 003300:55:03:00 - 01:02:22:00

De heer Vedder vertelt dat alle land eerst moest worden gedraineerd toen hij begon op "Veenhove". Het land voor de uitbreiding van "Veenhov……

De heer Vedder vertelt dat alle land eerst moest worden gedraineerd toen hij begon op "Veenhove". Het land voor de uitbreiding van "Veenhove" was door de heer Van der Veen gekocht van boer Takens (?, schrijfwijze onduidelijk). Aanvankelijk waren er ook koeien en varkens op "Veenhove", maar toen Vedder op "Veenhove" kwam te wonen werden de beesten afgeschaft. Vedder had niets met beesten. Vedder had vanaf het begin de beschikking over een tractor. Sproeien gebeurde aanvankelijk met een handpomp. In het begin moest Vedder de grond op de kwekerij leren kennen. Hij moest uitzoeken welke onderstammen bij de Dollardklei op de kwekerij pasten en legt uit hoe hij dit aanpakte. Op het oude gedeelte van de kwekerij deed hij proeven met verschillende boomsoorten en de bomen die hij wilde hebben haalde hij vaak uit Limburg (waar ook kleigrond is). De bomen werden op vaste afstanden gezet en de takken werden gesnoeid en geleid voor optimale belichting. Vedder legt dit proces uit. Oogsten gebeurde mbv een slee met daarop fruitkisten, die werd meegetrokken tijdens de pluk. Vrouwen die hielpen bij de oogst mochten geen lange nagels hebben omdat het fruit dan werd gekneusd wat tijdens de opslag schimmel veroorzaakte. Vedder vertelt dat hij altijd goed op kon schieten met het personeel en andere personen die langs kwamen op "Veenhove".

Fragment 14 van 20 - 003301:02:22:00 - 01:10:50:00

De heer Vedder vertelt welke appelrassen hij kweekte op "Veenhove" (oa Cox, James Grieve, Goudreinet, Lombards). Hij kweekte ook peren en ha……

De heer Vedder vertelt welke appelrassen hij kweekte op "Veenhove" (oa Cox, James Grieve, Goudreinet, Lombards). Hij kweekte ook peren en had in de oude tuin zoete appels die werden gekocht door oudere mensen die de appels droogden. Vedder heeft ook potgrond verkocht. Vedder vertelt dat hij zichzelf kon ontplooien op de kwekerij. De heer Van der Veen liet hem geworden en toonde weinig bemoeienis. Vedder sproeide vaak 's nachts gif omdat het dan vaak windstil was en bovendien de bijen, die hij ook hield, niet actief waren. Soms kwam Van der Veen dan langs. Vedder legt uit op welke manieren hij kon spuiten / sproeien op de kwekerij (oa vernevelen). Hij gebruikte ook veel DDT en gebruikte vaak geen mondkap omdat hij dat te benauwend vond. De eerste oogsten gingen naar de veiling in de stad Groningen. Eerst met de krantenwagen en later met de bodewagen. ook exporteerde hij fruit naar Duitsland. Vedder ging vaak naar de Betuwe en de Noordoostpolder. Hij vertelt over de fruitteelt in de Noordoostpolder en de kennis die hij opdeed bij deze moderne kwekerijen (oa over koeling). De klei in de Noordoostpolder is veel lichter dan de Dollardklei vertelt Vedder. Hij legt uit hoe de samenstelling van de kleigrond op kwekerij "Veenhove" is. De zware klei was vooral lastig met poten en als er een paal met de hand de grond in moest worden geslagen. Later gebeurde dit machinaal. Een smid hielp Vedder handige verbeteringen aan te brengen mbt materiaal en machines op kosten en met goedkeuring van Van der Veen.

Fragment 17 van 20 - 003301:22:11:00 - 01:28:29:00

De heer Vedder vertelt dat hij altijd veel met gif heeft gewerkt, misschien achteraf gezien wel te veel. In de loop der jaren werd veel gif ……

De heer Vedder vertelt dat hij altijd veel met gif heeft gewerkt, misschien achteraf gezien wel te veel. In de loop der jaren werd veel gif verboden (oa DDT). Zeker in de begin periode wisselde Vedder veel ervaringen met nieuwe gif soorten / bestrijdingsmiddelen uit met andere kwekers. Er kwam in die tijd veel nieuws op de markt. Onderling zagen de kwekers elkaar niet echt als concurrent vertelt Vedder. Vedder deed niet aan het mengen van verschillende soorten gif omdat dat chemische reacties kon opleveren die niet gewenst waren en de planten schade toe brachten. Zijn kennis van scheikunde kwam daarbij van pas. Andere kwekers mengden wel eens gif zodat ze minder vaak hoefden te spuiten. Vedder had daarbij wel de luxe dat zijn baas (Van der Veen) vermogend was en de kosten betaalde. Vedder moest wel altijd uitleggen aan Van der Veen wat de uitwerking van het gif was en hoe het werkte. Hij vertelt dat hij door Van der Veen een keer op de vingers werd getikt tijdens het selecteren van appelen die Van der Veen wilde weggeven. De appelen waren te klein om weg te geven aldus Van der Veen. Vedder kon goed overweg met Van der Veen. Van der Veen deed zelf de onderhandelingen op oa de veiling bij grotere partijen. Met mevrouw Van der Veen, die wat kunstzinnig was aangelegd, was de omgang wat minder soepel. Het echtpaar Van der Veen had geen kinderen wat volgens Vedder van invloed was op manier waarop ze met elkaar omgingen.

Fragment 19 van 20 - 003301:32:01:00 - 01:49:14:00

De heer Vedder vertelt dat het verleggen van een weg en de aanleg van een rondweg rond Winschoten het einde betekende van kwekerij "Veenhove……

De heer Vedder vertelt dat het verleggen van een weg en de aanleg van een rondweg rond Winschoten het einde betekende van kwekerij "Veenhove". Deze veranderingen doorsneden het terrein van "Veenhove" en mevrouw Van der Veen (de heer Van der Veen was inmiddelsl overleden) besloot de grond te verkopen. Vedder kreeg dit slechte nieuws op een morgen volkomen onverwacht te horen van mevrouw Van der Veen. Hij was toen begin vijftig en had zo'n 25 jaar op "Veenhove"gewerkt. Een lening van de bank om voor zichzelf te beginnen kon hij niet krijgen. Hij kon niemand vinden die garant kon staan vanwege de risico's in de fruitteelt (nachtvorst met als gevolg misoogst). Hij kon uiteindelijk wel op "Veenhove" blijven wonen. Een aanstelling op een kwekerij in Limburg sloeg hij af, evenals andere aanbiedingen zoals nachtwaker. Vedder belandde tot zijn spijt als bedrijfsleider bij een kwekerij voor tuinaanleg en tuinonderhoud. Zijn werkterrein was Groningen en een gedeelte van Drenthe. Het bedrijf had oa de PTT, EGD en de Rijksgebouwendienst als klant. Vedder moest weer met de schep werken ipv met machines en had niet meer de vrijheid die hij gewend was geweest op "Veenhove". Ook het ongeschoolde personeel waarover hij was aangesteld beviel hem weinig. Vedder vertelt dat hij blij is dat hij nog op "Veenhove" woont, want hij houdt niet van drukte en veel mensen om zich heen, dan voelt hij zich erg ongemakkelijk. Wellicht een overblijfsel van de Tweede Wereldoorlog en zijn tijd in Nederlands Indië denkt Vedder. Hij laat blijken dat deze oorlogservaringen nog steeds doorwerken in zijn leven. Hij bewaart nog altijd de kogel die zijn schoolvriend doodde in Nederlands Indië.