De Winter vertelt dat men in Uithuizen een afdeling van de AJC, de Arbeiders Jeugd Centrale op wilde richten. Om de jeugd vanaf het begin het socialisme bij te brengen. In Uithuize…

De Winter vertelt dat men in Uithuizen een afdeling van de AJC, de Arbeiders Jeugd Centrale op wilde richten. Om de jeugd vanaf het begin het socialisme bij te brengen. In Uithuizen kregen ze echter geen voet aan de grond. Het was een verdeeld dorp met vele kerken. De Winter werd lid van de AJC in Usquert. Het leek qua structuur op de padvinderij, met een eigen uniform en in leeftijdsgroepen. Je kreeg er ook taalles en rekenen en in het weekend gingen ze er recreatief op uit: kamperen bij Noordpolderzijl bijvoorbeeld. Ook onderhielden ze een goede relatie met de voogd van Rottumeroog, Hendrik Toxopeus. Daarom kwamen ze ook wel op het eiland. Bij de AJC is hij onherstelbaar besmet geraakt met het socialismevirus denkt De Winter zelf. In 1934 werd hij lid en bestuurder van de VARA. Met spaarpotten van papier-maché zamelden ze geld in voor de bouw van een studio voor de VARA. Bij elk lid kon je zo’n spaarpotje kwijt en na een jaar haalde je dat weer op. Het ging niet om heel veel geld, maar alles bij elkaar was het toch wel een groot bedrag. Die solidariteit had je toen. In de politiek zie je dat het socialisme er voor gezorgd heeft dat iedereen naar school kon en dat je kon doorleren voor een goede baan. Dat is de verdienste van de SDAP en PvdA zegt De Winter. Met de nieuwe generatie die een groener socialisme nastreven heeft De Winter minder op. Zij deden vroeger alles zelf. Tegenwoordig is er geen grote rode familie meer constateert De Winter.